dinsdag 13 november 2007

Spinoza

Ik haal hier enkele zaken aan die Spinoza dacht en ik geef er mijn mening over.
Spinoza stelt dat de bijbel geen wijsgerig of wetenschappelijk werk is dat kennis over de wereld bevat, maar een verzameling van historische teksten, die aangepast zijn aan het bevattingsvermogen van de grote massa.
De enige niet-historische boodschap die de schrift bevat, is volgens Spinoza een oproep tot liefde tot de naaste en tot God.

Bijna volledig correct. Het is een wijsgerig schrift want het probeert een antwoord te vinden op filosofische vragen. De meeste zaken zijn ondertussen al achterhaald door de wetenschap dus zoveel kennis staat er niet in maar wel kennis over God. Theologie is een onderdeel van de wijsbegeerte, ze zoeken ook naar dé antwoorden op dé vragen.
Maar het belangrijkste wat in de Bijbel staat, is vooral de oproep naar liefde. En die oproep staat er in vele versies. Het geeft ook wat moraal mee, een moraal die waarschijnlijk niet meer weg te denken is in deze maatschappij. En da's maar goed ook!
De substantie is datgene wat op zichzelf bestaat en uit zichzelf moet worden begrepen; dat wil zeggen datgene, waarvan het begrip niet het begrip van iets anders, waaruit het zou moeten worden afgeleid, vooronderstelt. De substantie is noodwendig en oneindig, en alles komt noodwendig uit haar voort.
De substantie vormt de hele wereld, maar kan begrepen worden als zijnswijzen (attributen) en wijzigingen (modi). De mens kent twee attributen, het denken en het uitgebreide (de materiële wereld).
De concrete dingen, zoals het menselijk lichaam, en de concrete denkende wezens, de ziel, zijn de modi. Alle modi vloeien voort uit de substantie, uit God.
Om de twee menselijke substanties te doen werken, is er een parallellisme tussen het uitgebreide en het denken. Zoals verschillende onderdelen van een klok synchroon zijn.

De substantie - God - is het alles. Even een commentaartje, ik heb in een vorige post geschreven dat God "het niets" was. Wel, als de substantie alles omvat, moet het ook "het niets" omvatten. "Het niets" maakt "het iets" zoals "duisternis" "licht" maakt. Het alles moet ook onvolledig zijn want anders sluit het "het onvolledig zijn" uit. Moeilijk te vatten en daarom ook moeilijk uit te leggen. Het is immers niet determineerbaar.
Ik denk dat er maar twee attributen zijn. Niet enkel voor de mens maar voor alles. En ik denk niet dat de ziel is ingesteld door God maar dat de ziel net wordt ingesteld door de mens en door zijn ervaring. De ziel wordt gevormd en geschoold door de mens.
Uit het feit dat alles met noodzaak uit de substantie voortvloeit, volgt dat de wereld en God een eenheid vormen. God kon niet kiezen tussen scheppen of niet-scheppen zoals de christelijke God dit kon. Zonder de schepping is God niet volledig. God valt samen met de werkelijkheid; Spinoza beschouwt de termen 'God' en 'Natuur' bijgevolg als synoniemen.

Akkoord dat God en Natuur synoniemen zijn maar niet akkoord dat zonder de schepping God onvolledig zou zijn. Hij is al volledig want alles wat wij zijn, wat wij waarnemen, alles is God. Hij is net een boom. Een boom is volledig, hij wordt niet vollediger als men er een kast of een stoel van maakt. En alles wat op aarde gebeurd, is niet op voorhand vastgelegd. De volledigheid, de verzadigdheid van God dwingt Hem er niet toe om een plan uit te stippelen voor ons, voor de natuur. Hij heeft geen doel voor ogen want Hij is al volledig.
Hoewel God het enige wezen is dat werkelijk autonoom is, dat wil zeggen zichzelf bepalend, kan men toch binnen Spinoza's determinisme gradaties van autonomie, of omgekeerd, van gedetermineerd zijn, onderscheiden. Het ethisch ideaal is het verhogen van de autonomie, van de zelfrealisatie. Deze autonomie betekent ook verhoogde activiteit, aangezien passiviteit inhoudt dat men onderworpen is aan factoren van buitenaf, of aan factoren die niet tot ons centraal wezen behoren. De hoogste vorm van autonomie die de mens kan bereiken, de activiteit waarin hij zich geen slaaf voelt, is zijn denken en vooral zijn helder, redelijk denken. De hoogste ethische waarde is bijgevolg het verkrijgen van inzicht in de hoogste werkelijkheid.

Redelijk denken is niet voldoende om het alles te begrijpen maar het is wel hetgene dat de mens het best kan helpen om alles te begrijpen. Het is de ziel die smacht naar het begrijpen en het is de ziel die al de wijsheid registreert. Daarom dat volgens mij de ziel niet sterft als het lichaam sterft. De ziel blijft zoeken (in een andere dimensie dat we nu de hemel noemen) totdat het doel bereikt is, totdat een punt van verzadiging bereikt is om zo te versmelten met "het niets", met de substantie. Het lichaam daarentegen sterft maar het verdwijnt niet. Het blijft een deeltje van de substantie en ondergaat enkel een transformatie als bijvoorbeeld voedsel voor fauna. Niets van ons gaat verloren en dat is wat er bedoeld wordt met het eeuwig leven.
Wie zijn leven volgens dit inzicht kan leiden en zich niet door passies laat beheersen, kent de enige vorm van vrijheid die in deze gedetermineerde wereld mogelijk is. Het ultieme geluk bestaat in de liefde tot het eeuwige, oneindige en onveranderlijke wezen, veeleer dan in de passie voor de tijdelijke, eindige en veranderlijke modi.

Passies zijn wel nodig om "het alles" te kunnen vatten want ook zij maken deel uit van God. Als je een leven leidt waar je emoties niet toelaat, zul je dit waarschijnlijk niet snappen in het aards leven waardoor je de ziel niet voldoende voorbereid hebt op het snappen van "het alles".
En hier heeft Spinoza een foutje gemaakt. Alles is God dus als je iets "tijdelijks" bemint (bijvoorbeeld een vrouw), bemin je ook God. Het is wel maar een klein deel maar wij zijn te nietig, te dom in déze wereld om het ultieme geluk te voelen. Het is hier dus beter te genieten van iets "tijdelijks" dan hopeloos te zoeken naar het ultieme geluk nl. de passie voor "het alles".

4 opmerkingen:

Anoniem zei

Ha Mathias...god-de sustantie- 'is" alles. Daarna beweer je dat god niets' was'. Het kan zijn dat je denkt dat god eerst niets en toen alles was. Dat lijkt in tegenspraak met elkaar. Of je bedoelt dat alles eigenlijk niets is. Well.,dat is niet zo.In de Ethica van Spinoza .staat in de axioma's deel I nr VII " van alles wat als niet-bestaande gedacht kan worden, sluit het wezen ook geen bestaan in zich".Laten we 'alles' eens Zijn noemen. Zijn kan niet worden beperkt (of toegevoegd) door niet-Zijn, omdat niet-Zijn niet bestaat. Niet -Zijn heeft geen enkele eigenschap, welke dan ook en heeft geen tijd en geen ruimte. Niet-Zijn bestaat niet, want is wat niet-Zijn (niets dus) insluit. Parmenides beweerde,"ge kunt niet weten wat niet(s) is-dat is onmogelijk-noch daaraan uitdrukkung geven". Daarom kan het Zijn niet worden begrensd (of toegevoegd) of beperkt door niet-Zijn, hetgeen niet is, maar alleen door iets anders, dat echter nog altijd Zijn zou zijn. Derhalve is Zijn oneindig en absoluut. groet Norton.

Mathias zei

Mocht het niets niet bestaan, zouden we er geen notie van hebben. Niets is een begrip die we geven aan het afwezig zijn van het iets. Doordat we dus de afwezigheid van het iets kunnen waarnemen, moet het niets dus bestaan. Als de substantie alles bevat, moet het ook het niets bevatten, anders ontbreekt het niets (dan ontbreekt niet niets maar het niets).

Anoniem zei

Okee.. 'niets' bestaat in zoverre dat het een woord is. "Ik heb niets", sprak de bezitsloze...."ik zie er niets in", sprak de fantasieloze..".ik begrijp er niets van", zei de wiskundeleerling. Dat soort niets bestaat maar al te vaak. Als je het over het' Niets' in filosofische zin hebt zou het niet over een woord hebben , dat we in het dagelijks gebruik bezigen om de afwezigheid van iets vast te stellen, maar over een iets wat er niet is. Dat lijkt mij nog steeds een onhoudbaar en onbewijsbaar concept. Hoe lijkt je dit ...het onderscheid tussen taal en datgene wat Is? Groet Norton.

Mathias zei

Ik kwam bij m'n verklaring door een heel andere vraag: "Is God enkel goed (en niet goed én kwaad)?". Als God enkel goed is, dan is God niet perfect. Je bent pas perfect als er niets ontbreekt. Maar ben als goed enkel goed is, ontbreekt hij het kwaad.
Dan stelde ik me de vraag: het alles, is dat de perfectie? In se wel, het ontbreekt niets. Maar ja, hier zitten we, het ontbreekt niets...
Jouw verklaring is absoluut duidelijk en vermoedelijk juist. Het alles wordt niet beperkt, begrensd of toegevoegd door het niets. Maar desondanks gaat het over hetzelfde niets als in de taal, toch?
Beide verklaringen lijken me evenwaardig, het één is in de taalkundige zin, het ander in de filosofische zin.
Je nuanceert m'n bijdrage heel goed, het is ook de juiste nuance. Maar ik kan ook uw bijdrage nuanceren: je zegt dat het niets geen toegevoegde waarde is voor het alles, dus eigenlijk kan ik besluiten dat het niet uitmaakt of je het niets toevoegt aan het alles, het maakt geen verschil, het zet niets in beweging, het lokt geen reactie uit, er gebeurt "niets". Men kan dus het niets niet toevoegen maar tegelijk wel, want het doet niets af aan het alles.